27 July 2009

De Valkhof Affaire: filling in the gaps

Zaterdag:
Hoewel er voor iedere dag die de Affaire duurt regen is voorspeld, begint het hele gebeuren in een zonovergoten Valkhof Park. Niet dat dit gegeven helpt om voor de openingsact mensen richting het hoofdpodium te lokken. Niet meer dan een handjevol mensen ziet hoe Still Flyin’, één van de bands uit San Francisco (naast later dezelfde dag nog Deerhoof en The Dodos op zondag) het festival opent. Zanger en songwriter Sean Rawls doet pogingen de plukjes publiek die er wel zijn bij het optreden te betrekken, maar met weinig succes. Zijn herhaaldelijke vraag of iemand misschien een leuke mop kent (nothing racial please), eindigt steevast in een stilte vanuit het publiek of een gesprek met enkele mensen die het aandurven vooraan bij het podium te gaan staan dat voor de andere tien aanwezigen niet te volgen is. Wanneer hij bij het nummer ‘Rope Burn’ het publiek vraagt op hun knieën te gaan zitten uit respect voor zijn door een alligator opgegeten hond, doet verrassend genoeg de helft van het publiek toch mee. Helaas voor de band is dit door het gebrek aan publiek echter niet bepaald indrukwekkend. Net als de set die de band afwerkt. Zelf lijken ze er wel zin te hebben, maar het enthousiasme wordt niet overgebracht op het publiek. Deels komt dit door de wisselingen van stijlen in de muziek, die van funk via pop naar ska gaan. Steeds passen er een paar nummers stilistisch bij elkaar, waarna alles wat je daarvoor hebt gehoord overboord wordt gegooid en er een andere band op het podium lijkt te staan. Enig pluspuntje is het catchy nummer ‘Good Thing It’s A Ghost Town Around Here’, dat ondanks enig slordig spel toch enigzins het enthousiasme van de band over weet te brengen.

Beter gaat het later op de avond bij Deerhoof. Ten eerste al gezien de hoeveelheid publiek die nu de vlonders voor de Saddlespan (waarvan proefondervindelijk is vastgesteld dat het de Charlie van Lowlands is, en dat deze niet wordt schoonmaakt) vult. De experimentele noise rock band, die wederom uit San Francisco komt, kan al rekenen op een groepje fans dat zich voor het podium heeft verzameld. Dat groepje zorgt voor de nodige beweging in het publiek gedurende het hele optreden van de band, al is het erg bescheiden vergeleken met het inferno dat Kap Bambino de volgende dag teweeg zal gaan brengen. Zangeres Satomi Matsuzaki springt het meest in het oog met haar expressieloze blik, wat niet als negatief punt moet worden beschouwd. Het is zelfs indrukwekkend, vooral wanneer ze tijdens de dansjes die ze samen met één van de gitaristen doet zelfs geen glimlach laat zien, terwijl diezelfde gitarist lacht alsof hij de tijd van zijn leven heeft. Nog meer indruk maakt ze wanneer ze van links naar rechts of het podium stuift alsof haar leven afhangt van deze veredelde shuttle run, en nog steeds met dezelfde koele blik. Ook muzikaal weet het optreden te boeien. Het is duidelijk dat deze band al wat langer meedraait dan de jongelingen die eerder op de dag het festival openden. Ze hebben dan ook al negen albums op hun naam staan, dus materiaal genoeg om een set van een uur te vullen, inclusief de toegift die alleen is toegestaan voor de afsluiter van de avond. Voor die toegift vindt allereerst al een algemene instrumentenwissel plaats, waarna de drummer ook nog blijkt te kunnen zingen en ze een waar surfrock nummer ten gehore brengen. Met het enigszins quirky nummer ‘Panda Panda Panda’ wordt de eerste (regenloze) dag dan afgesloten.

Maandag:
Op maandag de eer aan één van mijn persoonlijke favorieten om de dag te openen: St. Vincent. Annie Clark en haar band van multi-instrumentalisten hebben eerder dit jaar een nieuw album uitgebracht, en het grootste deel van de nummers zijn dan ook afkomstig van Actor. Op dat album staan vooral nummers met een half orkest op de achtergrond, dus het was even spannend hoe ze dit live zouden gaan brengen. Het probleem wordt echter makkelijk opgelost door de inbreng van de bassist/klarinettist, gitarist/violist/toetsenist, fluitist/saxofonist/klarinettist/toetsenist en bij gebrek aan verdere instrumenten of handen om deze te bespelen het gebruik van enkele samples. Waar eerder de zangeres van Deerhoof nog uitblonk in het zonder enige expressie aankijken van het publiek, speelt Annie Clark het tegenovergestelde klaar. Met haar grote ogen brengt ze iedere emotie zonder enige moeite over en weet ze heel wat aandacht op zichzelf te vestigen. Vooral wanneer de nummers dreigen te ontsporen en Annie laat zien dat ze behalve een engelengezichtje ook heel wat talent wat betreft het bespelen van haar gitaar bezit, vliegt de geheel mannelijke fotografenpopulatie naar voren om het plaatje vast te leggen. De hele band geeft overigens blijk van een uitstekende beheersing van hun instrumenten, iets dat jammer genoeg enigszins te niet wordt gedaan door de te hard afgestelde ritmesectie. Maar op dat kleine minpuntje na is er weinig aan te merken op de set die wordt afgewerkt tussen het stemmen van de vele instrumenten door.

Dinsdag:
De planning zit Three Trapped Tigers een beetje tegen. De presentator van de Affaire mag de band uit London dan wel aankondigen als vuurwerk, veel mensen kiezen er toch voor om gedurende het optreden alvast weg te lopen om een goed plekje te verzekeren tijdens het echte vuurwerk dat traditiegetrouw de eerste loopdag van de Vierdaagse afsluit. En als ze dan ook nog eens ruim een kwartier later dan gepland beginnen werkt het spektakel op de Waal ze toch wel erg tegen. Zeker tijdens het laatste nummer, wanneer ze een poging doen met een rustig nummer af te sluiten, en ze onbedoeld een extra laag special effects toevoegen aan hun muziek in de vorm van exploderende vuurpijlen. Gelukkig hebben ze daarvoor wel de kans gehad om hun instrumentale post rock ten gehore te brengen zonder de inmenging van de feesten die buiten het Valkhof plaatsvinden. Het drietal, dat ooit begon als tweetal totdat Tom Rogerson en Matt Calvert besloten dat ze liever een echte drummer hadden dan een vastlopende computer, weet in ieder geval hun eigen wereldje te creëren. Het is moeilijk om mee te bewegen op de ingewikkelde ritmes die de (overigens jarige) drummer Adam Betts voortbrengt waardoor het publiek voor het grootste deel van de tijd stil staat te genieten van de muziek. Want genieten is het wel. De drie mannen tonen zich zeer bekwaam op hun instrumenten en zijn goed op elkaar ingespeeld. Wanneer Tom dan ook nog zijn vocalen inzet, die vooral als extra laag instrumentatie worden gebruikt, herinnert de muziek even aan het solowerk van Thom Yorke. Al met al is het een uitstekend debuut buiten de landgrenzen van Engeland, en het is dan ook goed te horen dat de band van plan is in november weer terug te komen naar Nijmegen.

Lieve Florence,

Sinds je vorig jaar in Nijmegen hebt gespeeld ben ik toch wel een beetje fan van je geworden. Je stond toen in het voorprogramma van MGMT, en hoewel ik al een paar nummers van je had gehoord was je toch de grote onbekende op die avond. Maar vooral door jouw geweldige optreden is die avond me wel bijgebleven. Hoe je daar over het podium danste in die jurk die me verrassend veel deed denken aan het bloemetjesgordijn in de keuken van mijn oma. En vooral je stem natuurlijk! Wauw, daar was ik echt van onder de indruk. Je had die microfoon bijna niet nodig om door de hele zaal heen gehoord te worden. Sindsdien ben ik je dan ook blijven volgen en heb uitgekeken naar je album dat je nu net hebt uitgebracht. Ik heb me daardoor bijna een jaar tevreden moeten stellen met demo’s die over het internet rondzwieren en de enkele single die je uitbracht, maar ik keek natuurlijk hoopvol uit tot dat moment zou komen waarop je eindelijk je debuut zou uitbrengen.

Ik moet eerlijk bekennen dat ik toch wel een beetje verontrust was toen ik hoorde dat Johnny Borrell nummers voor je zou gaan schrijven. Gelukkig bleek dat al snel weer een publiciteitsstunt te zijn van zijn kant want hoewel hij met ‘America’ wel een grote hit te pakken had, wil je toch niet dat iemand wiens grootste verdienste een relatie met Kirsten Dunst is naast zijn eigen meuk ook nog anderen probeert te behangen met zijn vermeende songwriting-kwaliteiten. Je kunt dus wel stellen dat ik inmiddels best hoge verwachtingen had van je album. Maar gezien de nummers die ik al had gehoord en je live-optreden waren die ook zeker gerechtvaardigd! Wat is er nou mooier dan wanneer je veel verwacht van een album en dat het alles blijkt te zijn waar je niet van durfde dromen? Dat is bijna nog mooier dan wanneer je in een klein zaaltje staat met vier andere mensen die een kaartje hebben gekocht voor een band die vervolgens zo goed speelt dat het alle toestromende bezoekers de teleurstelling die Bloc Party heet doet vergeten.

En toen kwam‘Rabbit Heart (Raise It Up)’ uit, en wist ik bijna zeker dat het niet meer mis zou kunnen gaan met je album. Wat een geweldig nummer is dat toch! Met die harp aan het begin, en dat geweldige refrein: “This is a gift it comes with a price / Who is the lamb and who is the knife / Midas is king and he holds me so tight /And turns me to gold in the sunlight”. Ik heb wel lichtelijk een zwak voor nummers met mythische referenties, dus daarmee zit je bij mij wel goed. Volgens mij had je geen beter nummer kunnen nemen om je stem zo goed uit laten komen en meteen iedereen die nog nooit van Florence and the Machine (of is de ‘and’ nu opeens vervangen door een ‘+’?) heeft gehoord eens goed met je te laten kennismaken.

Misschien een leuk feitje gezien de titel van je album: wist je dat slecht 27% van de mensen kan aanwijzen waar zich de longen ongeveer bevinden in het menselijk lichaam? Ja, als medisch student hou ik wel een beetje van die rare statistiekjes. Lijkt erg onwaarschijnlijk zou je zeggen, maar na het zien van je albumcover moet ik toch toegeven dat het wel eens waar zou kunnen zijn. Dus bij deze: DAAR ZITTEN JE LONGEN HELEMAAL NIET!!! Tenminste, dat mag ik hopen, want als ze zich daar wel bevinden heb je net aan beide zijden een klaplong gehad en is er niets meer over van je middenrif. Bovendien is je luchtpijp gescheurd en zijn je longen gezakt tot het niveau van je dunne darm. Volgens mij zou zoiets zelfs nog te gek zijn voor een cross-over aflevering van House en Grey’s Anatomy samen met een guest appearance van Steven Fry als ‘a man with two limps’ (als je het doet, moet je het ook goed doen), en ik kan je vertellen dat daar iedere aflevering de meest onwaarschijnlijke combinaties van ziektes voorbij komen. Leg ze de volgende keer dus maar iets hoger, dan ziet in ieder geval de cover van je album er geloofwaardig uit.

Ik ben er nu al een beetje over begonnen, dus ik zal er maar meteen mee doorgaan: Florence, met je album heb je voor mij al je geloofwaardigheid verloren. Dat werd eigenlijk al duidelijk toen ik je op tv zag bij Jonathan Ross, en een dag later op Glastonbury. Waar was dat meisje gebleven dat als een bezetene over het podium danste in die artsy ogende bloemetjesjurk? Nee, dat past natuurlijk niet bij een popster. Nu sta je daar in een jurk die niet veel te fantaseren overlaat, en sta je op zulke hoge hakken dat iedere beweging die nog kunt voortbrengen al een prestatie op zich is. Mocht je nu nog een keer trachten in het rond te springen dan zit het gevaar erin dat je gaten in het podium boort.

Veel van de rondzwervende demo’s zijn ook op je album terecht gekomen, maar wat heb je er in godsnaam mee gedaan? Of misschien niet per se jij, maar dan wel de drie producers die zijn ingeschakeld om je album te maken tot wat het is. En waarom heb je drie producers nodig? Schijnbaar zagen ze een popster in je, en hebben ze album alleen maar groots laten klinken. Toegegeven, op de single ‘Rabbit Heart (Raise It Up)’ werkt het, maar dat is dan ook echt het enige nummer. Op de demo’s klink je juist groots doordat er weinig orkestratie is toegevoegd, maar wanneer die er wel bij zit hoor je alleen maar die wall of sound op je afkomen en valt alles waardoor de fans van het eerste uur zoals ik je zo speciaal vonden weg. Mag ik je producers trouwens nog wel complimenteren met het vakkundig verwerken van Beyoncé’s ‘Crazy in Love’ in jouw nummer ‘Drumming Song’?

En dan moet ik nu nog beginnen aan het dieptepunt van je album. Want zoals het met de cover, voor mij althans, al slecht begon, zo eindigt je debuut ook slecht met een andere cover. Kom op zeg, je kunt toch wel met iets beters op de proppen komen dan het al eindeloos uitgemelkte ‘You’ve Got The Love?’. Je hebt al geweldige covers gedaan van Cold War Kids, vorige week bleek jouw versie van ‘Hospital Beds’ nog superieur aan die van de originele band zelf! En anders dat nummer van Beirut, ‘Postcards From Italy’, ook daar mag jouw cover er zeker zijn. Maar waarom dan dat nummer van Candi Staton dat iedereen allang kent en waar jij werkelijk niets aan toevoegt, op de harpen en andere tierelantijnen van het trio achter de knoppen na dan?

Sorry dat ik je dit moet zeggen Florence, maar je hebt in ieder geval één fan minder na het uitbrengen van je album. Nu zul je daar wel niet om malen, gezien je er duizenden nieuwe voor terug zult krijgen. Vooral wanneer je in september ‘Drumming Song’ ook nog op single uit gaat brengen. Het zal wel even duren voordat het grote publiek in de gaten krijgt dat het eigenlijk een rip-off is van Beyoncé.Ik dus maar dat je er in ieder geval zelf wel tevreden mee bent.

Groeten van iemand die ’s avonds nog wel in de spiegel durft te kijken.

14 July 2009

Clip van de dag 23 juli 2009

‘薔薇と彼女の王子’ van HEARTSREVOLUTION! Dit nummer van het duo uit New York verscheen op het laatste Kitsuné Maison compilatiealbum, en nu ook op single bij datzelfde label. Behalve HEARTSREVOLUTION vormen Ben Pollock en Leyla Safai, of kortweg BEN & LO, ook HEARTSCHALLENGER. Dat niet zozeer een band is, als wel een vanuit een oude ice cream van opererend sales project dat niet snapt dat je Caps lock ook weer uit kan zetten. Vanuit hun busje verkopen ze spullen als chocoladesigaretten, blacklight Alice in Wonderland posters, glitter megafoons en ‘Hello Kitty’ memorabilia, zoals te zien is in hun online catalogus: hier. Daarnaast proberen ze nietsvermoedende klanten ook nog een hun eigen werk aan te smeren. Vorig jaar combineerden ze beide projecten al eens voor een tour, en werden daardoor meteen door NME uitgeroepen tot ‘muziek van de toekomst’. Al blijkt dat bij NME dan ook vaak toekomstmuziek.

Clip van de dag 21 juli 2009

‘Arrivals’ van worriedaboutsatan! Nee, ik ben niet opeens naar metal of gothrock of welke naam je de herrie die bij deze naam zou passen ook zou willen geven gaan luisteren. worriedaboutsatan is gewoon een slecht gekozen bandnaam, en het wordt er niet veel beter op wanneer je leest dat de naam uit een nummer van dEUS afkomstig is. Maar wanneer je dan weer bedenkt dat díe naam afkomstig is van een nummer van The Sugarcubes (u weet wel, de band van Björk voor Björk Björk was), dan is het toch acceptabel. De band bestaat uit Gavin Miller en Tom Ragsadle die elkaar ontmoeten tijdens hun studietijd in Leeds, en ze hebben onlangs hun eerste album uitgebracht dat dezelfde titel draagt als dit nummer. Ze maken een soort elektronische post-rock en hebben een hekel aan het gebruik van overbodige leestekens zoals spaties. Dat is toch alleen maar verspilling, aangezien je daarmee in principe leeg papier uitprint en de ontbossing van het regenwoud in de hand speelt, of wit scherm ziet wat alleen maar energie kost en waardoor uiteindelijk de zeespiegel zal stijgen tot niveaus die zelfs Al Gore niet kan voorspellen. Yup, de wereld gaat ten onder aan het gebruik van spaties. Gelukkig hebben we dit duo die ons daar even op willen wijzen.

Clip van de dag 22 juli 2009

‘I am leaving’ van Blue Roses! Blue Roses is Laura Groves, en Blue Roses was Laura Groves. Groves nam tot eind vorig jaar namelijk haar nummers nog op onder haar eigen naam, tot ze besloot haar eigen naam toch niet aan haar muziek te verbinden en de logische keuze maakte om de naam die ze al voor haar debuutalbum had gekozen ook als bandnaam te gaan gebruiken waardoor ze de schijn opwekt niet alleen te zijn in de band. In april kwam haar debuut album, dat om voor voldoende variatie te zorgen dus ook Blue Roses heet, uit bij XL Recordings. Net als in het verzinnen van namen voor albums en voor zichzelf, kent ook het album niet al te veel variatie in de nummers, die soms wel akelig veel op elkaar beginnen te lijken. Maar wanneer je maar naar één nummer luistert, zoals deze clip hier, komt het toch alleraardigst over. De stem om goede nummer te maken heeft ze wel, nu nog de inhoud vinden.

Clip van de dag 19 juli 2009

‘Pity Dance’ van DM Stith! Bij het Asthmatic Kitty label krijg ik altijd het idee dat het één grote familie is, waarvan iedere keer de naam van iemand anders op de cover van het album belandt. Dat blijkt ook wel weer bij dit nummer van David Michael Stith. Op zijn eerder dit jaar uitgekomen album Heavy Ghost verzorgt de begeleidingsband van Sufjan Stevens, Osso, al heel wat achtergrondmuziek en op dit nummer is dat niet anders. Verder verzorgt Shara Worden van My Brightest Diamond/Sufjan’s achtergrondkoor ook hier backing vocals, opgenomen in haar keuken. Dat gaf dan weer wel het nadeel dat haar konijnen er later uit moesten worden geëdit (en nee, hoezeer dit ook zomaar een stukje nonsens in de stijl van IKRS zou kunnen zijn, dat was serieus). Maar ook de ‘Minister of Aesthetics’ zelf draagt zijn deel bij, en wel geheel in eigen stijl. Hij bedient namelijk een nietmachine, een schaar en bespeelt een ventilator met een kwartje uit de staat Vermont, want met een muntje uit enig andere staat had het nummer natuurlijk totaal anders geklonken. En dat is dan weer allemaal opgenomen in het kantoor van Sufjan Stevens, want wie wil er nu muziek opnemen in een studio? En daar zou je natuurlijk ook niet de beschikking hebben over nietmachines en scharen, laat staan een geschikte ventilator.

Clip van de dag 18 juli 2009

‘Peach, Plum, Pear’ van Joanna Newsom! Je vindt haar geweldig, of je vindt haar stem zo irritant dat je je er niet toe aan kunt zetten om er naar te luisteren. Daarom maar een kort nummer, omdat ik niet iemands dag al meteen wil verpesten. Ik had namelijk ook kunnen kiezen voor een willekeurig nummer van Ys, haar laatste album, waarvan alleen de titel kort is en de nummers langer zijn een etappe van de Tour de France uit de tijd dat renners nog de trein namen om de finish te kunnen bereiken en doping nog in alle vormen toegestaan was (behalve het krijgen van hulp wanneer je fiets in tweeën breekt en je hem zelf weer in je eentje aan elkaar moet smeden). Al bevat dat album wel haar beste nummer, ‘Emily’, dat een hommage is aan haar zus die een astrofysicus is, wat nergens in het nummer terugkomt of om enig andere reden noemenswaardig is. Het nummer ‘Peach, Plum,Pear’ komt daarentegen van haar eerste album, The Milk-Eyed Mender dat alweer vijf jaar geleden uitkwam. Het derde album van de harpiste uit Californië zal in de herfst van dit jaar verschijnen. In de tussentijd houdt ze zich bezig met andere dingen, zoals het spelen van een haar kind verwaarlozende zakenvrouw in de clip van het nummer ‘Kids’ van MGMT.

Clip van de dag 17 juli 2009

‘And I’ van Portugal. The Man! ‘And I’ komt van het vorig jaar uitgekomen album Censored Colors. Deze maand zal alweer hun vierde album in vier jaar tijd uitkomen, The Satanic Satanist getiteld. Een erg productief groepje dus. En ze zitten niet constant in hun studie verscholen, zo stonden ze afgelopen jaar nog vuur een luttele €6,- in de kleine zaal Paradiso. En dat was zeker geen geld voor de performance die de heren van Portugal. The Man daar lieten zien. Niet alleen wisten ze tot ieders verrassing (of in ieder geval de mijne gezien ik nog in de weer was in de garderobe) zelfs te vroeg te beginnen, ze gingen ook langer door dan menig band en speelden een set van ruim anderhalf uur. Al was de basgitaar het daar niet helemaal mee eens en begon die halverwege toch te protesteren tegen zijn minimumloon. Deze clip is een acoustische versie van het nummer. Het begint al goed met de langste man ter wereld (hij zou in ieder geval niet opvallen op een basketbalveld) op de kleinste piano ter wereld. Al zou het ook kunnen dat de piano een piano van normale grootte is, en deze alleen klein lijkt door de onproportionele lengte van de man die erachter zit. Aanstaande woensdag zullen de heren op de Affaire staan, helemaal gratis. Zouden ze nu met een album extra in hun repertoire voor de set van minstens twee uur gaan?

5 July 2009

Gelukkig hebben we de remixes nog...

Een jaar geleden had nog niemand van La Roux gehoord (behalve Kitsuné waarschijnlijk, die horen schijnbaar alles wat enige potentie heeft voordat enige levende ziel die kans heeft gehad), en nu is er bijna niemand meer te vinden die niet van haar gehoord heeft. Tenzij je gaat rondvragen op een boottochtje van de TROS, maar wie zou daar nou bij in de buurt willen komen? Het duo, want ondanks de overigens slecht gespelde naam (maar wie maakt zich daar druk over?) is het toch echt een duo, heeft inmiddels zelfs al een nummer één single op hun naam staan in thuisland Engeland. De hype is er dus al een tijdje, en nu eindelijk ook een album, dat ook meteen de hoogste plek haalde in de Engelse hitlijsten. Populair is Elly Jackson, frontvrouwe van het duo dat verder nog bestaat uit producer Ben Langmaid, dus wel, of in ieder geval haar muziek. Maar of ze de aandacht vast kan blijven houden en zo ‘bulletproof’ is als ze beweerd zal maar moeten blijken.

Het eerste dat opvalt aan het twaalf nummers tellende album is dat zeven van die twaalf nummers al enige tijd over het internet circuleerden, waarvan enkelen al sinds november vorig jaar toen ‘Quicksand’ verscheen op de Kitsuné Maison compilatie. Voor degenen die de band al een tijdje volgden is er dus niet veel nieuws aan de horizon te bekennen. Het zelf-getitelde album opent met ‘In For the Kill’, dat op zijn zachtst gezegd een beetje zwak aandoet wanneer je de sterke remix van Skream eenmaal gehoord hebt. Daardoor voelt het dan ook aan als een valse start, want de sterke punten uit de remix versie zijn er allemaal door Skream ingestopt.

Snel dus maar door naar het tweede nummer, dat ook geen onbekende is. In tegenstelling tot het vorige nummer, is er echter besloten om ‘Tigerlily’ toch iets extra’s te geven op de album versie. Elly’s vader, die ervoor zorgde dat de eerste demo’s van La Roux bij de juiste mensen terecht kwamen, werd namelijk opgetrommeld om in te vallen in dit nummer. Door middel van een spoken word gedeelte is geprobeerd om het nummer een wat meer eerie feel te geven: “Lurking in the dark / There’s someone who breathes you night and day.” Maar wat bijna nog enger is, is hoe dit gedeelte lijkt op de intro van Michael Jackson’s ‘Thriller’ (en nee, een paar weken geleden had ik die vergelijking waarschijnlijk niet gemaakt).

Na dit korte uitstapje met enige nieuwe invloeden volgen nog twee al eerder uitgebrachte singles: ‘Quicksand’, waar het vorig jaar allemaal mee begon, en ‘Bulletproof’ waarmee de eerste (want er zullen er nog wel meer volgen) nummer één positie in de hitlijsten behaald werd. Ook Quicksand lijdt aan het remix-syndroom, al is het in iets mindere mate dan ‘In For the Kill’. Beide nummers doen echter wel enorm catchy aan, met refreinen die je hersenloos mee kunt schreeuwen, tenminste als je een refrein van één regel als refrein kunt rekenen. Maar La Roux hebben dan ook nooit beweerd complexe muziek te willen maken: het is pop, en dan moet je ook niet te moeilijk willen doen.

Bij het nummer ‘I’m Not Your Toy’ begint het echter allemaal toch wel erg bekend te klinken. En dat ligt niet alleen aan het feit dat nummers onderling erg op elkaar lijken. Door velen werd al beweerd dat Elly Jackson haar inspiratie vooral uit de jaren ’80 haalde, maar dat werd door haarzelf al ontkent. En gezien haar leeftijd van 20 jaar die hier nog net als ‘jong’ kwalificeert, lijkt dat ook enigszins gerechtvaardigd. De gelijkenis met electro pop uit die jaren zal ik niet ontkennen, maar de muziek zou ook zo als een soundtrack bij een Nintendo spel uit de jaren ’90 gebruikt kunnen worden. Super Mario Kart, anyone? Vooral Koopa’s Beach lijkt me een ideale omgeving om rond te rijden met La Roux op de achtergrond (al werd ik daar constant verslagen, in tegenstelling tot Bowser’s Castle waar ik tot dusverre onverslaanbaar ben).
Halverwege het album komt er dan toch enige verandering in de nummers in de vorm van twee ballads, ‘Cover My Eyes’ en ‘As If By Magic’ die tevens tot twee van de nog niet eerder gelekte nummers behoren. Behalve het feit dat deze nummers een stuk langzamer zijn dan de rest van het album, wat toch zo’n beetje het hele idee lijkt te zijn achter een ballad, weten de nummers niet iets nieuws te brengen. Ook tekstueel gezien borduurt het allemaal, behoorlijk onorigineel, op hetzelfde verhaal voort: een al een paar jaar voortkabbelende on and off relatie van zangeres Elly: “And although / You’re the only home I know / As if by magic / Thoughts of you are gone.” Ook deze nummers weten het gevoel dat je twee nummers op repeat hebt staan nou niet bepaald weg te nemen. En zo is het ook met de rest van het album.

Het debuut van La Roux bestaat uit een paar geweldige singles: ‘In For the Kill’, ‘Quicksand’, ‘Bulletproof’, ‘Fascination’, ‘I’m Not Your Toy’. Het zouden stuk voor stuk geweldige singles zijn, en waarschijnlijk zal het duo veel succes gaan oogsten de komende tijd. Maar aan meer dan één single zou je je eigenlijk niet moeten wagen. Op het album lijkt het allemaal gewoon te veel op elkaar en na twee nummers hoef je eigenlijk al niet meer verder te luisteren om te weten hoe de rest zal gaan klinken. Het is een beetje The Ting Tings all over again: catchy muziek die wanneer je eenmaal meer dan één nummer van ze kent iets te makkelijk wordt. Maar The Ting Tings staan bijna anderhalf jaar na het uitkomen van hun album nog steeds op de grote festivals zoals Glastonbury, dus hier zal ook wel weer een publiek voor zijn. Gelukkig hebben we de remixes nog.
4.6/10